De broedvogels van Engbertsdijksvenen 2021
Geert Euverman, oud-boswachter
Vijftien was ik en voor het eerst in de ziektewet. Door een paar bevroren vingers aan mijn hand. Het was winter. Er lag een pak sneeuw. Ik ging naar de Ambachtsschool in Vroomshoop en één van de vakken was natuurkunde. Meneer van ‘t Hag wilde ons uitleggen wat er gebeurt als men zout strooit op een bevroren ondergrond. Om te smelten is warmte nodig. Dat wordt onttrokken aan de directe omgeving en die wordt zodoende kouder. Dat maakte hij aanschouwelijk met een maatglas vol sneeuw en zout. Zo koud zei hij, daar kan niemand z’n hand vijf minuten in houden. Dat leek me stug. Het was immers smeltwater en geen ijs meer en ik mocht het proberen. Ik won en wist me daarna geen raad van de pijn.
Er ging een thermometer in: -20 Celsius. De volgende dag waren mijn vingers vol blaren. Ingezwachteld bleef ik thuis. Zo kreeg ik onverwacht kans om doordeweeks nog eens naar het veen te zwerven. Ik zocht het stuk op waar mijn vader de laatste jaren werkte, aan de Nieuwe Leidijk. Het was toen kurkdroog.
Er lag een stapel kienhout, waarop ik even plaatsnam. Daar vond ik een zakmes. Zo'n eentje die mannen bij zich hadden. Een weversmes, waarschijnlijk in de textiel gebruikt omdat het zo vlijmscherp was. Ik liet het thuis zien waarop mijn vader zei: die was ik al een tijdje kwijt! Als een speld in de hooiberg en dat zonder te zoeken. Na een paar weken kon ik mijn nagels rechtop zetten. Ze lieten los. Pas ver in de lente had ik ze eindelijk weer helemaal terug.
In februari 2021 liep ik er weer. Eindelijk weer echt winter. Het vroor hard. Er lag stuifsneeuw. En dan komen dit soort herinneringen boven drijven in het schitterende en bijna unieke hoogveen.
Broedvogels in Engbertsdijksvenen 2021
Ook in 2021 is Engbertsdijksvenen weer in zijn geheel op broedvogels geïnventariseerd. Dit volgens de beproefde methode. En ook dit jaar werd het weer onder de vlag van Sovon uitgevoerd.
Covid-19 had ons bestaan helaas nog steeds in zijn greep. De regels hadden geen invloed op ons het veldwerk. Het enige dat niet kon doorgaan was de jaarlijkse gezamenlijke aftrapavond in februari.
Voor de inventarisatie is het gebied verdeeld in tien vakken, elk met eigen vaste tellers. De minimum inspanning die van elke teller gevraagd wordt zijn vijf bezoeken, te beginnen in het eerste weekeind van april en daarna om de veertien dagen. Dit schema is al jaren zo en vanaf het begin vooral gericht op de watervogels.
Ganzen
Omdat we nu een veel bredere reeks vogels volgen, is het seizoen veel verder opgerekt. Daarom tellen we en bezoeken we voor soorten die met de standaardbezoeken soms gemist worden. Voor ganzen moet je bijvoorbeeld al eerder het veld in. Een aantal andere soorten kun je midden in de zomer nog aantreffen. De resultaten gaan naar het systeem Avimap van Sovon dat uit de gegevens het aantal territoria destilleert.
De aantallen uit de standaardbezoeken zijn aangevuld met de resultaten van de deelbezoeken, voor soorten als Nachtzwaluw en Grauwe klauwier. Alles wat bij deze extra rondjes als ‘bijvangst’ is genoteerd wordt eveneens ingevoerd in Avimap. Verder is waarneming.nl uitgeplozen op bruikbare meldingen van de vele bezoekers van Engbertsdijksvenen.
Bijhouden
De meeste soorten uit deze selectie tellen we jaarlijks. Sommige omdat ze gevraagd worden voor het SNL (Subsidiestelsel Natuur en Landschap) of gewoon omdat het ze niet goed vergaat en we dat wel willen bijhouden. Ook een aantal op zich niet schaarse, maar in het veen niet algemene soorten houden we bij.
Het komt er nu op neer, dat slechts een paar algemene, voor het veen minder belangrijke soorten niet worden geteld. Een uitzondering is de Weide van Overesch, een al tientallen jaren begraasd deelgebied.
Monitoring
Dit is al vanaf 1986 een BMP (Broedvogel Monitoring Project) voor alle soorten en geeft een mooie referentie voor deze algemene soorten. De aantallen uit dit deelgebied geven een duidelijke aanvulling op wat de veranderingen in het landschap teweegbrengen.
plasdras blijft en het Terrein veranderd
Het verwijderen van de berken ging dit jaar weer door. Soms vooral opslag, maar ook nog delen opgaand bos. We klepelden delen om de laatste restjes op te ruimen. Eerder al behandelde delen raakten deels weer begroeid. Andere vers behandelde stukken zijn nog kaal.
Water
Ook dit voorjaar gingen we in met grote delen plasdras, maar door een koud en nat voorjaar bleef het water er nu ook verderop in de lente staan. Door alle beheermaatregelen die tot nu toe zijn genomen is het beeld van het veen zeer veranderd. Soms kijk je nu kilometers ver. Een totaal ander landschap. Vooral als je het veen binnenwandelt vanuit Kloosterhaar. Waar je een paar jaren geleden nog in het bos liep, is nu het patroon van dammen en slenken te zien. In de jaren tachtig nog aangebracht om de toen heersende muggenplaag te onderdrukken.
Bij de watervogels, waar vanouds bij de tellingen de meeste aandacht naar uitgaat, herstelden de meeste ganzen en eenden zich ten opzichte van een jaar eerder. Dit was overigens niet zo bij de Wintertaling. De nieuwe nattigheid in het veen zorgde zelfs voor nieuwe soorten, met een voorkeur voor water en moeras. De minst aansprekende daarvan was een aantal bonte ganzen, de Soepgans. Meer bijzonder waren territoria van kleine mantelmeeuw en de visdief, de laatste broedend. En dan was er nog de eenmalige waarneming van een roepende roerdomp. De kokmeeuwen waren weer present met iets meer territoria dan een jaar eerder. En voor het eerst sinds vijf jaar lieten porseleinhoentjes zich weer horen. Dat was vanuit ondergelopen pijpenstrootjesvegetatie.
(foto's: Marcel Tettero)
Spechten
De vogels van het oude bos hielden prima stand met vier soorten spechten. De meest ontwikkelde bosgedeelten blijven gespaard. Jammer genoeg gaat het behoud niet op voor de wielewaal. De trok zich terug naar de buitenrand van het veen.
Het verlies aan struikgewas langs paden en greppels wordt weer goed gemaakt door steeds vitaler braamstruweel op drogere delen, zoals de hoge dammen. Deze braamopslag toont aan dat het met 'de stikstof' nog lang niet goed zit. Maar blauwborsten en roodborsttapuiten maken er dankbaar gebruik van, evenals grauwe klauwieren. Kneutjes legden zich blijkbaar neer bij de nieuwe situatie. Hun aantal is al een paar jaar stabiel.
Verrassing
Nachtzwaluw en boomleeuwerik zijn de grootste verrassingen van het drogere open terrein. Ten eerste, omdat ze zich onveranderd op het hoge peil van de laatste jaren handhaven, ten tweede door een nieuw record te vestigen. Maar opnieuw zijn de boerenlandvogels dit jaar de grootste en meest plezierige verrassing.
Van de weidevogels was de kievit wel het meest spectaculair in 2021. Vergeleken met nog maar een jaar of vijf geleden is hun aantal vertienvoudigd! Ook de tureluur vestigde een record en van de tientallen watersnippen die je in het voorjaar aantrof, bleef een aantal over met een territorium.
Wulpen waren er mondjesmaat. Het grote gemis blijft de grutto, die een halve eeuw geleden een normale broedvogel was in de Pijpenstrootjesvelden. De zangvogels van het boerenland, de veldleeuwerik, gele en witte kwikstaart en graspieper, zijn er ook. De veldleeuwerik bereikte zelfs een record: de hoogste stand in ruim dertig jaar. Een feest der herkenning. Er waren twee concentraties. Het noordoostelijk deel waar twee jaar eerder zoveel bos is verwijderd en nu grotendeels uit plasdras bestaat, en het middendeel van het veenpakket tussen Krikkendijk en Engbertsdijk.
Dit laatste deel mag je nu door de concentratie aan zoveel verschillende broedvogels van de Rode Lijst gerust het epicentrum van het veen noemen. Hier is al eerder opslag verwijderd, met daarna nog weer een extra maaibeurt om de uitlopers van het houtgewas een kopje kleiner te maken.
Hierdoor is over grotere delen een frisgroene egale pijpenstrootjesmat ontstaan, die blijkbaar een geweldig alternatief is voor het vroegere boerenland. Verspreid over het veen werd het plaatje gecompleteerd door kwartels, die een goed jaar kenden.
Verstoringen
Het herboren open veengebied is dan wel van een on-Nederlandse allure, maar die
openheid schept ook problemen. Het is veel makkelijker toegankelijk geworden, via dammen. Elke verstoring werkt door op de vogels. Elke betreding, loslopende hond of wat dan ook zie je al van verre.
Het beste voorbeeld van die weidse blik is de broedpoging van het enige paar kraanvogels van dit jaar. De plek van het nest vanaf De Pluus kun je met de telescoop bekijken. Twitchers, soortenjagers onder de vogelaars, kwamen hier in het laatste weekeind van maart voor de grijze wouw en de steenarend, die hier even bleven pleisteren.
Een bijzondere dag was ook Hemelvaart. Bij een vroeg ochtendbezoek aan de Weide van Overesch klonken plotseling stemmen. Vaag, door de mist, zag je een groepje hardlopers over een dam, die eindigt in een onbegaanbaar terreindeel waar al eens met zekerheid Kraanvogels hebben gebroed. Een paar uur later hetzelfde nog eens, nu twee man, dwars door het stuk met de meeste boerenlandvogels. Luid overleggend, welke afslag ze nu eens zouden nemen. Over dezelfde dam liepen een paar weken eerder nog een hele rits Wilde zwijnen, ook verstoring, maar dat voelt toch anders. Later op de dag werd nog iemand op een quad op het surveillancepad aan de westkant aangesproken. Zijn argumentatie op de vraag wat hij hier te zoeken had, was verrassend simpel: hij had nergens een bordje gezien waarop stond dat dit niet mocht.
Strooptocht
Er zijn veel aanvullende verhalen op dit thema, zoals van die ene hond die niet bij de boerderij wilde blijven en regelmatig op strooptocht ging in het veen. Of de man, die de telpost aan de Nieuwe Leidijk gebruikte als startpunt voor een struintocht recht naar het noorden door het hart van het veen. Maar ook onder de fotografen en andere bezoekers bevinden zich veel al dan niet opzettelijke dwaalgasten. Het kan niet anders of al deze onrust zorgt voor mislukte broedpogingen van de hiervoor gevoelige soorten.
Onrust
Daar komt nog bij, dat de onrust ook buiten het veen dreigt toe te nemen. Jarenlang was het aangrenzende landbouwgebied aan de oostzijde jaarrond een relatief rustige wijk- en foerageerplaats voor vogels. Staatsbosbeheer zette jarenlang in op een rustgebied in het oostelijk deel. Daar wordt nu al aan getornd. Een nieuwe wandelroute voert langs de rand van het veen. Om verstoring voor de Natura 2000 soort kraanvogel te voorkomen is bebording met een waarschuwing geplaatst. Men wordt geacht om, wanneer men een kraanvogel op de akkers ziet, direct terug te keren. Zeker binnen 500 meter naderen.
Webmaster: Marcel Tettero info@marceltettero.nl voor Vogelwerkgroep Geesteren www.reddegrutto.nl 28 januari 2022